Ongemakkelijk/Uncomfortable

Afgelopen vrijdag was het zover. Medewerkers van de WUR verwijderde de tentoonstelling “Power of the Wasted” van de buitenexpositieruimte op de Wageningse campus. Dit na bezwaren tegen de tentoonstelling van de United Community of African Students (UCAS).  De foto’s, op billboard formaat geëxposeerd, lieten de veerkracht zien van mensen die werken in de informele afvalindustrie in Ghana. Ze waren gemaakt door Jurrian Veldhuizen, een Wageningse alumnus International Development Studies. De foto’s waren een bijproduct van zijn master-thesis onderzoek naar afvalverwerking in Kumasi, na Accra in omvang de tweede stad in Ghana. Echter, de tentoonstelling geeft volgens de Gemeenschap van Afrikaanse Studenten een verkeerd beeld. De studenten spreken van een linguïstische en culturele misrepresentatie van de mensen die op de dump werken, en er zou niet zijn geweekt met “informed consent”.

Photograph: Jurrian Veldhuizen

UCAS meent dat het gebruik van de term “scavenger denigrerend is naar de informele afvalverwerkers. Nu betekent het woord “to scavenge” zoveel als het verwijderen van afval. “Scavenger” verwijst naar een persoon die op zoek is naar afval dat kan worden hergebruikt, een veel gebruikte term in de academische literatuur. Belangrijker nog, voor de mensen die het afval recyclen op de dump in Kumasi is “scavenger” als een geuzennaam. En dat matched met de foto’s, die waardigheid en kracht uitstralen. Niet voor niets heet de tentoonstelling “Power of the Wasted”. Het laat de kracht zien van degenen die zijn gemarginaliseerd. Aan de rand van de samenleving leven en overleven zij.

De “scavengers” werken met afval – producten waar wij afstand van nemen, omdat ze geen waarde meer voor ons vertegenwoordigen. Eenmaal aangekomen op de dump, is het afval uit zicht, en zo hebben we dat graag. In haar ondertussen klassieke werk “Purity and Danger”, maakte de antropologe Mary Douglas[1] duidelijk dat wat wij afval noemen een categorie van dingen en producten omvat, maar ook mensen, die zijn afgewezen. Deze horen niet (meer) thuis in de wereld zoals we die voor ons zien, en daarom ontdoen we ons hiervan. En hier zitten twee ongemakkelijke dimensies van de tentoonstelling.  

Ten eerste laten de foto’s van Jurrian Veldhuizen duidelijk zien dat ons afval, eenmaal uit zicht, dus niet verdwenen is, maar een tweede leven tegemoet gaat. Dit afval wordt weer tot waarde gemaakt, maar onder zware en ongezonde omstandigheden. Kennelijk houden we die werkelijkheid liever uit beeld. Ten tweede, maakt de tentoonstelling de mensen zichtbaar achter het afval – mensen waar in de regel op wordt neergekeken. Geïdentificeerd met het afval zelf, staan ze voor datgene dat uit zicht moet blijven. Kennelijk roept het zien van deze wereld aversie op, en willen we het weren uit ons gezichtsveld in plaats van kritisch te reflecteren op de omstandigheden die deze wereld mogelijk maken. Een thema dat ook aan bod komt in ons zogenoemde “Bauman vak” (Sociology in Development”, SDC-32806). 

De nu verwijderde tentoonstelling laat dus deze ongemakkelijke wereld van het afval zien. Jurrian Veldhuizen kwam in deze wereld terecht door de producten te volgen waar wij ons van ontdoen. Na het eerste contact gelegd te hebben, begon Veldhuizen zelf als “scavenger” te werken op de dump. De foto’s die hij maakte toont mensen in hun kracht, zonder oordeel en vooroordeel jegens hen. Het laat ons de moeilijke omstandigheden zien waaronder ons afval wordt gerecycled, en de waardigheid in de mensen die hier werken. Met het, als is het tijdelijk, weghalen van de tentoonstelling wordt die ongemakkelijke werkelijkheid dus weer onzichtbaar gemaakt. Wellicht voelt dat comfortabel voor ons, voor degenen die het goed hebben en het afval in grote hoeveelheden produceren, en de gemarginaliseerde kant van de samenleving liever niet zien.  

In het bericht van Resource over het verwijderen van de tentoonstelling, zien we dat een foto met daarop een jongeman van een bilboard wordt verwijderd. Weggehaald, omdat hij en zijn mede “scavengers” gezien worden als een negatieve culturele representatie. Dat zegt dan ook weer meer over de tegenstanders van de tentoonstelling, dan over de foto’s en de mensen die daarop zijn geportretteerd.  Het, ook al is het tijdelijk, verwijderen van deze tentoonstelling geeft het verkeerde signaal af.

Oh ja, en had ik al gezegd dat de tentoonstelling in nauwe samenwerking met de “scavengers”  tot stand is gekomen? 

Uncomfortable

Last Friday was the day. WUR staff removed the “Power of the Wasted” exhibition from the outdoor exhibition space on the Wageningen campus. This followed objections to the exhibition from the United Community of African Students (UCAS). The photographs, exhibited in billboard format, showed the resilience of people working in the informal waste industry in Ghana and were made by Jurrian Veldhuizen, a Wageningen alumnus of International Development Studies. The photographs were a by-product of his master thesis, for which he studied waste management in Kumasi, after Accra the second largest city in Ghana. According to the community of African students, the exhibition gave an incorrect cultural and linguistic representation of Africa and the people who work at the dump. They also claim that the participants in the exhibition did not give their “informed consent”.

UCAS believed that the designation “scavenger” is derogatory to informal waste pickers. Now the word “to scavenge” means as much as to remove waste. “Scavenger” refers to someone who is looking for waste that can be reused, a term commonly used in academic literature. More important, the people who recycle garbage at the dump in Kumasi use the name “scavenger” with dignity. And that matched the photographs, which exude this dignity and power of the “scavengers”. After all, the exhibition is named “Power of the Wasted” for a reason. It shows the power of those who have been marginalized, living and surviving at the fringes of society.

The “scavengers” work with waste – products that we have distanced ourselves from because they no longer represent value to us. Once arrived at the dump, the waste is out of sight, and that’s how we like it to be. In her now classic work “Purity and Danger,” anthropologist Mary Douglas made it clear that what we call waste includes a category of things and products, but also people, that have been rejected. And this brings us to two uncomfortable dimensions of the exhibition.

First, Jurrian Veldhuizen’s photographs clearly show that our waste, once out of sight, is not gone, but gets a second life. This waste is made into value again, but under harsh and unhealthy conditions. Apparently we prefer to keep this reality out of sight. Second, and relatedly, the exhibition makes visible the people behind the waste – people who are generally looked down upon. Identified with the waste itself, they represent that which should be kept out of sight. Apparently, we are more comfortable with removing this reality out of sight than with questioning the political and economic conditions by which these conditions are produced. A theme also addressed in our so-called “Bauman course” (Sociology in Development, SDC-32806). 

The exhibition brought the uncomfortable world of waste in front of our eyes. Jurrian Veldhuizen entered this world by following the products we dispose ourselves of. After making contact with those working there, Veldhuizen began to work as a “scavenger” at the dump. The photographs he took show the resilience of people working at the dump, without judgment and prejudice towards these people. It shows us the difficult conditions under which our waste is recycled. So with the, even if temporary, removal of the exhibition, that uncomfortable reality is made invisible again. Perhaps that feels comfortable to us, to those who are well off and produce the waste in large quantities, and would rather not be confronted with this reality at the margins of the world we made. 

In Resource’s post about the removal of the exhibition, we see that a photograph showing a young man is removed from the billboard. Removed because he and his fellow “scavengers” are seen as dirty, and as a negative cultural representation. Then again, that says more about the opponents of the exhibition, than it does about the photographs and the people portrayed. Removing this exhibition, even temporarily, clearly gives the wrong message. 

Oh yes, and did I mention already that the exhibition was created in close cooperation with the “scavengers” themselves? 


[1] Douglas, Mary. (2003). Purity and danger: An analysis of concepts of pollution and taboo. Routledge