Als door een voedselbril…

Door Simone Plantinga – MSc student

For the English version follow this link.

Mijn afstudeeronderzoek naar Food Policy Councils, is gestart naar aanleiding van een aantal verkennende gesprekken binnen de vakgroep Rurale Sociologie van Wageningen Universiteit, met de Brabantse Milieufederatie in Tilburg en de Provincie Noord-Brabant en gaat over de randvoorwaarden, mogelijkheden en de beperkingen van het opzetten van een ‘Food Policy Council’(FPC), een bijzondere vorm van voedselbeleid. Een FPC is een breed maatschappelijk netwerk of platform waarin verschillende personen plaatsnemen die belang hebben bij een goed ontwikkeld voedselsysteem. Een succesvol voorbeeld is de in 1991 opgerichte Toronto Food Policy Council in Canada. In deze blog beschrijf ik de (conceptuele) achtergrond van het onderzoek en de belangrijkste resultaten en conclusies (klik hier voor de volledige thesis).

De belangrijkste oorzaak van de problemen rond voedselproductie is de verregaande modernisering van landbouw. Lage inkomensniveaus van boeren, ecologische schade, betwiste kwaliteit van voedsel zijn gevolgen van het moderniseringsproces in de landbouw. In Nederland speelt daarnaast nog de toenemende druk op de ruimte mee. Andere problemen betreffende voedselproductie zijn: milieuvervuiling en ecologische degradatie, die nauw verbonden met de intensieve aard van huidige manier van voedselproductie (Wiskerke, 2009) en het verlies van organoleptische kwaliteit en diversiteit. De problemen rond voedselconsumptie zijn gerelateerd aan vertrouwen en gezondheid. De consumenten wantrouwen de veiligheid en de kwaliteit van voedsel. Een tweede probleem is gerelateerd aan de retail sector: marketing van producten is gericht op consumptie, de productiekant blijft verborgen, daardoor neemt de afstand tussen producent en consument verder toe. Gezondheidsproblemen zijn tweeledig: algemeen bekend is obesitas als een belangrijke gezondheidsbedreiging, maar daarnaast is ook ondervoeding een groeiend probleem. Ook dit kan gerelateerd worden aan de macht van de retail: ongezonde producten liggen vaak op ooghoogte in de supermarktschappen.

Voedsel is een concept wat kan worden ingezet om duurzaam regionaal beleid te maken. Het is belangrijke om verschillende actoren daarbij te betrekken. Voedsel als een concept is een nieuwe vooruitstrevende manier om naar beleid te kijken en om met beleid aan de slag te gaan. Het is een verschuiving van ‘sectoraal denken en handelen’, naar een integrale en territoriale manier van denken over en het maken van beleid.

FPC’s zijn netwerken bestaande uit verschillende actoren die het voedselsysteem representeren. FPC’s bestaan als officieel onderdeel van overheden en maar ook daarbuiten. De belangrijkste functies van FPC’s zijn: adviseren, bruggen bouwen, netwerken en leiderschap bieden. Het doel van FPC’s is een duurzaam voedselsysteem op sociaal en ecologisch gebied. Dit doel wordt nagestreefd door het uitvoeren van verschillende activiteiten: onderzoek uitvoeren en rapporten schrijven, projecten ontwikkelen, educatie, ondersteuning van andere organisaties en het faciliteren van netwerkbijeenkomsten.

Het concept participatie kenmerkt zich door vrijblijvendheid en vrijwilligheid. Het gaat om het betrekken van personen om hun mening of informatie te krijgen. Participatie kan een doel op zich zijn, om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk meningen worden gehoord.  Integratie gaat verder, hierbij staat één doel centraal. Bij integratie staat voorop dat deelnemers aan het proces over hun eigen grenzen en belangen heen moeten stappen. Beleidsintegratie overstijgt het individuele belang, het gaat om de uitkomst, een collectief belang. Sectoring is (een houding) gericht op het beschermen, of zelfs het versterken van, de verschillen tussen sectoren, dit alles om de eigen agenda en belangen te beschermen en te verdedigen ten opzichte van de van de andere sectoren. Sectoring kan ontstaan wanneer participatie een verplichting is en wanneer er geen meervoudige representatie is. Er dus gevaar voor sectoring wanneer representatie plaatsvindt op basis van sector. Participatie op persoonlijke titel en vanuit passie zijn daarom belangrijk.

De hoofdvraag,  die leidend was tijdens mijn onderzoek: Wat zijn de randvoorwaarden, mogelijkheden en beperkingen voor het opzetten van een Food Policy Council? Als vorm voor het empirisch onderzoek is gekozen voor een casestudy. De gemeente Tilburg is geselecteerd  als case. Ik heb twaalf interviews uitgevoerd, waaruit de volgende resultaten zijn afgeleid.

Samengevat zijn de grootste problemen, als door de respondenten benoemd:

  1. de grootschaligheid van de voedselproductie (in de primaire en verwerkende sector), met als gevolg een grote mentale afstand tussen producent en consument en anonimiteit van voedsel;
  2. de plaats van de productie – het platteland – staat onder druk (in Brabant in het bijzonder de discussie rond de megastallen en de grote Q-Koorts uitbraak) en;  
  3. obesitas en ondervoeding, door armoede en gebrek aan kennis. 

De macht van de retailindustrie werd door de respondenten niet benoemd als probleem. Er kan gesteld worden dat de activiteiten die er op dit moment in en rond Tilburg zijn op het gebied van voedsel, gericht zijn op de consument en dat via de consument getracht wordt de verschillende doelstellingen te bereiken. Producenten, de verwerkende industrie en retail zijn niet betrokken en ook niet de doelgroep. De doelstellingen hebben veelal een groene invalshoek. Andere doelstellingen zijn gericht op het versterken van de relatie stad – platteland of op het verbeteren van (kennis over) gezondheid. Er is een discrepantie te zien tussen de benoemde problemen en de huidige activiteiten als oplossing daarvan. Enerzijds is er sprake van een systeemprobleem, anderzijds wordt de oplossing op individueel niveau gezocht. Kijkend naar de verschillende activiteiten die erop dit moment in en om Tilburg worden uitgevoerd, is het interessant te zien dat voedsel in veel van de gevallen een verbindend karakter lijkt te hebben. Voor het PON, De Groene Kamer, Transition Town Tilburg en de BMF is voedsel een centraal thema, wat een verbindend karakter heeft, vooral als het gaat om stad-land relaties. Voor de overige partijen is voedsel, soms impliciet, een middel dat wordt ingezet om andere doelen te bereiken.

De mogelijkheden en beperkingen van een FPC kunnen worden getypeerd met de begrippen behoefte, urgentie, representatie, rol van de overheid, verantwoordelijk en schaalniveau. Er is, op praktijkniveau, behoefte aan meer samenwerking, aan het delen van informatie en aan coördinatie. Daarbij is er behoefte aan steun van de Gemeente Tilburg. Urgentie lijkt er op basis van de interviews niet te zijn, tijdens de bijeenkomst bleek echter dat de urgentie om de voedselproblemen aan te pakken wel degelijk  wordt gevoeld, zij het bij een kleine groep en het sluimert nog onder het oppervlak. Wat representatie betreft worden vooral belangengroepen genoemd. Supermarkten en burgers worden door de meerderheid van de respondenten niet als partij gezien voor deelname aan een FPC. Van de overheid wordt initiatief, steun, facilitatie en betrokkenheid verwacht. De overheid geeft echter aan niet het initiatief voor een FPC te willen nemen, maar wel initiatieven op dat gebied te ondersteunen. De verantwoordelijkheid voor een FPC wordt door geen van de partijen genomen. De meeste respondenten verkiezen het schaalniveau van de stad als werkgebied van een FPC. De belangrijkste mogelijkheden zijn dus dat er behoefte en urgentie is, dat de meeste partijen het eens zijn over het schaalniveau waarop een FPC zou moeten worden gestart. Het toezeggen van steun door de Gemeente aan initiatieven van onderop biedt ook mogelijkheden, juist omdat deze initiatieven er al volop zijn. De belangrijkste beperkingen zijn dat twee belangrijke partijen in de voedselketen niet worden benoemd als mogelijke deelnemers aan een FPC, namelijk de retail en de consument. Ook het ontbreken van verantwoordelijkheid is een beperking.

De verschillende mogelijkheden en beperkingen vormen samen de randwoorden waarbinnen een FPC in Tilburg kan worden opgezet. Randvoorwaarden zijn ook, op basis van de literatuur: een afweging van de mate van participatie en integratie. Beleidsintegratie als doel is op dit moment een te ambitieuze doelstelling voor een Tilburgse FPC. Participatie als doel is wel een mogelijkheid. Sectoring kan een beperking zijn, maar is goed te voorkomen door samen te werken met gedreven personen die niet belemmerd worden door het moeten verdedigen van één sectoraal belang.

1 thought on “Als door een voedselbril…

  1. Pingback: Through a Food Lens… « Rural Sociology Group Wageningen (Weblog)

Comments are closed.