Vanuit het lopende Wetenschapswinkelproject De natuur als behandelkamer bieden wij verschillende thesis topics aan: https://www.wur.nl/nl/project/De-natuur-als-behandelkamer-voor-volwassenen.htm
For earlier advertised topics in the same project, please click here.
Topic 1: Leefstijlgeneeskunde en bewegen en ontspannen in de natuur
Leefstijlgeneeskunde wil zeggen dat zorgverleners zoals huisarts, POH of medisch specialist een gezondere leefstijl bespreken, adviseren en ondersteunen tijdens (standaard) consulten met patiënten. Deze leefstijlverandering kan zowel een preventieve als een therapeutische werking hebben, dus ter voorkoming of zelfs behandeling van chronische aandoeningen die gerelateerd zijn aan leefstijl, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Hiermee richt leefstijlgeneeskunde zich op een vrij breed scala aan gedragsfactoren die gezondheid (mede) bepalen, zoals roken, voeding, bewegen, ontspanning en slaap, maar ook sociale context en zingeving.
In de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) laten BIG-geregistreerde psychologen begeleiding steeds vaker in de natuur plaatsvinden, met o.a. als doel om de patiënt te ‘activeren’. Steeds meer empirisch onderzoek ondersteunt dat de ‘natuur als behandelkamer’ voordelige effecten heeft op het herstelproces, het welzijn van de zorgprofessional en dus de kwaliteit van de begeleiding.
Op dit moment is onduidelijk in hoeverre het stimuleren van bewegen en ontspannen in de natuur aandacht krijgt in onderzoek naar en toepassing van leefstijlgeneeskunde. Ten opzichte van binnen heeft bewegen en ontspannen in de natuur een aantal voordelen. De natuur heeft op zichzelf al ontspannende effecten. Daarnaast stimuleren lagere buitentemperaturen de activiteit van zogenaamd bruin vet, om lichaamswarmte te genereren. Dit draagt bij tot extra gewichtsafname en een gezondere lichaamssamenstelling. Naast deze fysiologische effecten, kent buiten zijn op sociaal en psychologisch vlak ook tal van voordelen. Bewegen en ontspannen in de natuur draagt bij aan een betere kwaliteit van sociale relaties en verbetert de gemoedstoestand. Kortom, het scala aan positieve effecten van het zijn in de natuur sluit goed aan bij de holistische aanpak van leefstijlgeneeskunde.
Mogelijke onderzoeksvragen: Wat zijn de percepties, wensen, ideeën en ervaringen van patiënten en zorgverleners ten aanzien van bewegen en ontspannen in de natuur? Wat zijn volgens deze twee/nader te specificeren groepen de mogelijkheden en barrières voor (meer) bewegen en ontspannen in de natuur? Hoe kan bewegen en ontspannen in de natuur effectief worden gestimuleerd in het kader van leefstijlgeneeskunde?
Topic 2: Klimaatverandering en bewegen en ontspannen in de natuur
In de natuur bewegen en ontspannen heeft een aantal voordelen ten opzichte van binnen. De natuur heeft gunstige, want ontspannende effecten, op mensen. Daarnaast stimuleert een lagere buitentemperatuur de activiteit van zogenaamd bruin vet, om lichaamswarmte te genereren. Dit draagt bij tot extra gewichtsafname en een gezondere lichaamssamenstelling, bovenop de ‘normale’ gezondheidseffecten van bewegen. Klimaatverandering kan echter waargenomen en reële barrières opwerpen om de natuur in te gaan. Er is bijvoorbeeld in toenemende mate sprake van droogte en hittegolven. Daar hebben veel mensen last van, waardoor die meer geneigd zijn binnen te blijven. Dit is ook in lijn met het overheidsadvies zoals beschreven in het Nationaal Hitteplan (RIVM: “Blijf in de schaduw en beperk lichamelijke inspanning in de middag (tussen 12:00 en 18:00 uur.”). Daarnaast leidt de combinatie van warmte en droogte tot meer luchtverontreiniging (ook wel zomersmog genoemd), wat negatieve korte en lange termijn gevolgen heeft voor o.m. luchtwegen, en hart en vaten. Tot slot leidt klimaatverandering tot een toename van teken en muggen (en evt. andere vectoren) die infectieziekten kunnen overbrengen zoals Lyme en Dengue.
Al met al leiden deze ontwikkelingen tot de vraag hoe de optimale adaptatie aan klimaatverandering op het gebied van in de natuur zijn en bewegen eruit ziet. De complexiteit zit onder andere in het feit dat mogelijke risico’s door stakeholders niet moeten worden onderschat, omdat dat een bedreiging vormt voor de volksgezondheid. Anderzijds moet er ook geen angst worden gecreëerd, waardoor risico’s worden overschat en mensen niet meer de natuur in gaan.
Mogelijke onderzoeksvragen: Wat zijn de percepties van stakeholders ten aanzien van de gevolgen van klimaatverandering voor in de natuur zijn en bewegen? In welke mate is hierbij specifieke doelgroepen sprake van onder- of overschatting van (specifieke) risico’s? Hoe kunnen we adaptie aan klimaatverandering rondom in de natuur zijn en bewegen het beste vormgeven? Hoe ziet de ‘optimale’ adaptatie eruit? En hoe, en door wie, kan die adaptatie in diverse settings en richting diverse doelgroepen het beste worden gecommuniceerd of vormgegeven in interventies?
Voor meer informatie: esther.veen@wur.nl (RSO), roald.pijpker@wur.nl (HSO) of bob.mulder@wur.nl (COM)