Afbouwers, liefhebbers en ondernemers – deel II

Het afstudeeronderzoek van Bart Bremmer naar kleine grondgebruikers in de gemeente Borne is hier al eerder belicht.  Hier vat Bart kort de belangrijkste uitkomsten van zijn onderzoek samen (klik hier voor de complete thesis).

 

Door Bart Bremmer

In Nederland zijn er ongeveer 20.000 agrarische bedrijven met een omvang tussen de 3 en 16 nge (Nederlandse grootte-eenheid): hele kleine bedrijven die vaak het predicaat ‘hobbyboeren’ krijgen en neergezet worden als een oninteressante restcategorie.

Door diepte-interviews heb ik in mijn onderzoek de activiteiten en drijfveren van 21 kleine grondgebruikers in de gemeente Borne in kaart gebracht. Op basis van betekenisvolle verschillen in drijfveren en achtergronden heb ik drie portretten opgesteld.

Liefhebbers noemen vrijetijdsbesteding als belangrijkste drijfveer voor de activiteiten die zij hebben – in de meeste gevallen het houden van koeien of schapen op één tot enkele hectares grond. Eén van de liefhebbers zegt hierover:

…ik vind het gewoon leuk; een ander verzamelt postzegels.

 Er zit echter veel meer achter: vrijetijdsbesteding is voor geen van de liefhebbers de enige drijfveer. Liefhebbers gebruiken vaak grond die al jarenlang in de familie is en die daardoor een bepaalde emotionele waarde heeft: zij willen dit familie-erfgoed behouden. Een andere belangrijke drijfveer voor de activiteiten is dat er met het grondgebruik invloed uitgeoefend kan worden op de directe omgeving. Liefhebbers hechten veel waarde aan rust, ruimte en een mooi uitzicht en dragen daar zelf ook met plezier aan bij.

Ook afbouwers noemen vrijetijdsbesteding vaak als eerste drijfveer. Zij hebben hun (reguliere) agrarische bedrijf afgebouwd tot een ‘hobbybedrijf’ en stoppen daar nu veel van hun tijd in:

De belangrijkste drijfveer? Dan heb je wat te doen: ik moet er niet aan denken dat ik de hele dag in de keuken moet zitten.

Het hebben en gebruiken van grond heeft voor afbouwers echter wel een andere betekenis. Zo is in hun ogen de vrijetijdsbesteding pas geslaagd – wordt er leuk ‘gehobbyboerd’ – wanneer er ook echt iets geproduceerd wordt. De activiteiten van de afbouwers zijn dan ook vaak iets omvangrijker en arbeidsintensiever. Ook voor de afbouwers geldt dat ze invloed willen (blijven) uitoefenen op hun leefomgeving.

Bij de ondernemers is het vergaren van inkomsten uit bedrijfsmatige activiteiten een belangrijke drijfveer. Het is een onderdeel van een inkomenstrategie. De activiteiten betreffen vaak een vorm van verbrede landbouw.  Maar het gaat niet alleen om inkomen vergaren, ondernemers hechten veel waarde aan het uitoefenen van (agrarisch) ondernemerschap:

Een beetje boer zijn is ook wel mooi: met dieren omgaan…

 Opvallend is dat ook bij de ondernemers het in stand houden van familie-erfgoed en het beïnvloeden van de leefomgeving vaak als belangrijke drijfveren worden genoemd. Economische en sociaal-emotionele drijfveren zijn eigenlijk niet te scheiden:

Wij wonen hier, wij werken hier en wij leven hier.

Door te kijken naar de drijfveren wordt duidelijk hoe belangrijk de activiteiten en de grond voor de kleine grondgebruikers zijn. Ook blijkt hoe verschillend de betekenisgeving, en daarmee de rol van de verschillende kleine grondgebruikers, eigenlijk is. Uit de verhalen van de respondenten blijkt namelijk dat het grondgebruik niet alleen voor de kleine grondgebruikers zelf belangrijk is, maar ook voor het gebied en de samenleving. Doordat zij vanuit andere drijfveren werken dan de reguliere agrariërs, zorgen kleine grondgebruikers voor verscheidenheid: afwisseling in het landschap en productie van unieke goederen en diensten.

Door de nadruk te leggen op wat ze niet zijn – namelijk productieve reguliere agrariërs – kunnen de kleine grondgebruikers inderdaad getypeerd worden als een restcategorie. Maar wanneer er vanuit een breder perspectief naar hen gekeken wordt, blijkt dat hun activiteiten en grondgebruik betekenisvol zijn voor henzelf en voor anderen.

Afbouwers, liefhebbers en ondernemers – onderzoek naar de drijfveren van hobby- en deeltijdboeren

Afstudeeronderzoek door Bart Bremmer

Hobby- en deeltijdboeren worden vooral gezien en beoordeeeld op wat ze niet zijn: ‘echte’ boeren. ‘Echte’ boeren hebben een bedrijf dat niet alleen nu maar ook op langere termijn een ‘duurzaam’  inkomen oplevert en dus investeren in groei om mee te kunnen komen. Omgekeerd geldt dan dat wie onvoldoende investeert niet mee kan komen: wat rest is een bestaan als deeltijdboer of als hobbyboer. Zo ging het ook met de opa en oma van Bart Bremmer: zij hebben begin jaren 1980 hun land verkocht. Maar ze zijn wel op het erf blijven wonen met een moestuin. ‘Echte boeren’ kunnen dus groeien door land van stoppende boeren aan te kopen, maar het ‘vrijkomende’ land kan ook een andere bestemming krijgen: voor natuur, recreatie, wegenaanleg of woningbouw. Maar vele hobby- en deeltijdboeren willen niet van wijken weten en houden (een deel van) het land aan. Naast de categorie (heel) grote bedrijven, neemt ook het aantal kleine grondgebruikers verhoudingsgewijs toe (zie Structuur primaire land- en tuinbouw, uit het Landbouweconomisch bericht 2000). En ook al hebben ze in verhouding niet veel land in eigendom, kleine grondgebruikers drukken wel degelijk hun stempel op het buitengebied. Het is een categorie waar je rekening mee moet houden. Zo ook bij de gebiedsontwikkeling in de Groene Poort, deel van de gemeente Borne. Bart Bremmer heeft in een deel van dit gebied onderzoek gedaan naar wat hobby- en deeltijdboeren zoal drijft, het belang dat ze aan inkomen uit bedrijfsmatige activiteiten hechten, hoe ze hun eigen toekomst zien en hoe ze tegen de ontwikkeling van het gebied aankijken. In zijn analyse maakt Bart een betekenisvol onderscheid tussen voormalige hoofdberoepsboeren die de bedrijfsmatige activiteiten afbouwen en tezijnertijd zeggen plaats zullen maken, liefhebbers die veel waarde hechten aan het wonen en werken op het platteland en ondernemende personen die zoeken naar manieren om ter plekke meer inkomen te genereren uit bedrijfsmatige activiteiten. Afbouwers, liefhebbers en ondernemers blijken ook een eigen kijk te hebben op de ontwikkeling van het gebied en hun mogelijke rol daarin. Voor de gemeente Borne is dit waardevolle informatie waar zij op in kunnen spelen. Bart heeft met zijn MSc- onderzoek ‘Hobbyboeren en deeltijdboeren; een restcategorie‘ een belangrijke restgroep een eigen stem gegeven die de moeite waard is om naar te luisteren.