75th Anniversary: 25) De Stad-Platteland Tegenstelling

Door Henk Oostindie

In de jubileum publicatie rondom ons 25 jarig bestaan leverde Lijfering een bijdrage onder de titel ‘het rural-urban continuüm in het licht van sociale veranderingen’. In die bijdrage gaat Leifferink in op de zin en onzin van dichotomisch denken en de noodzaak om de begrippen stad-en platteland als ideaaltypen te beschouwen. Vertrekkende vanuit het centrale begrip menselijke nederzetting, verwijst Lijfering naar de volgende drie dominante onderscheidende kenmerken: het fysieke milieu, de sociale interactie en het cultuurpatroon. Naast deze in zijn ogen verhelderende invalshoeken om stad en platteland als anachronismen nader te duiden, komt Leifering met het voorstel om meer expliciet aandacht te besteden aan wat hij benoemt als ‘functionele stad-platteland patronen’.

Inmiddels zijn we 50-jaar verder en coördineren we vanuit Rurale Sociologie het Europese ROBUST project dat zich richt op mogelijke synergie tussen stad en platteland. Het laat zich ten dele begrijpen als een invalshoek in overeenstemming met Leifering’s pleidooi voor aandacht voor functionele patronen. Tegelijkertijd roept het de vraag op hoe we stad-platteland tegenwoordig binnen Rurale Sociologie benaderen. Dat blijkt deels voort te bouwen op Lijfering’s ideeen. Zo is de continuüm gedachte van meer of minder stedelijk dan wel ruraal ook terug te vinden in ’t theoretisch raamwerk van ROBUST. Datzelfde raamwerk maakt onderscheid tussen 3 ruimtelijke benaderingen op hedendaagse stad-platteland verbindingen: het absolute perspectief, uitgaande van strikte scheidingen tussen het stedelijke en het urbane; het relatieve perspectief, uitgaande van functionele verbindingen die zich ruimtelijk meer of minder uitstrekken en het relationele perspectief, uitgaande van complexe netwerkverbindingen en sterk aanwezige hybridisatie tendenzen die het onmogelijk maken om verschillen ruimtelijk te willen duiden.

ROBUST start verder vanuit de overtuiging dat deze uiteenlopende benaderingen juist in combinatie betekenis krijgen. Zowel het absolute (bv vanwege administratieve en beleidsmatige begrenzingen), het relatieve (bv via functionele ruimtelijke verbindingen via voedselsystemen, arbeidsmarkten en recreatiepatronen) als het relationele denken (bv via de versmelting van culturele waarden en leefstijlen) biedt aangrijpingspunten voor synergieontwikkeling en verduurzaming. Oftewel: hedendaagse stad-platteland kenmerken, -verhoudingen en -afhankelijkheden laten zich op sterk verschillende manieren analyseren en interpreteren. Het brengt ons terug bij de vragen waar Lijfering 50 jaar geleden al mee worstelde. Hoe de begrippen stad-platteland te begrijpen en te gebruiken? Welke verklaringskracht herbergen deze? Betreft het wellicht steeds meer relikwieën uit een ver verleden? Onze ROBUST ervaringen leren immers dat het gebruik van deze tegenstelling binnen zogenaamde Living Labs, regionale omgevingen waarin onderzoekers en beleidsmensen met verschillende achtergronden nauw samenwerken, steeds minder als zinvol, behulpzaam of zelfs ronduit als problematisch wordt ervaren.

Referentie:

J.H.W Lijfering,  Het rural-urban continuüm in het licht van sociale veranderingen. In: Gemengde Bedrijvigheid, een kwart eeuw Wageningse sociologie (1946-1971), p. 111-123. Miscellaneous papers 10 (1971), Landbouwhogeschool, Wageningen