Comparing pathways towards sustainability: Lessons on transformative agency from three pioneering farms in Europe – MSc-thesis by Samuel van Rozelaar

Samuel van Rozelaar is a Master student Organic Agriculture has recently completed an excellent and beautifully illustrated MSc-thesis on the transformative agency of three pioneering farmers, all members of the lighthouse farms network, and meticulously reconstructed their transition pathways towards sustainable farming systems. ‘Comparing pathways towards sustainability: Lessons on transformative agency from three pioneering farms in Europe‘ can be downloaded (click on hyperlink). Below the abstract.

Abstract

This thesis offers lessons on the transformative agency of the farmers behind three pioneering farms. This is done by comparing the transformative strategies they applied in relation to the three-fold embedding of their farms, throughout their pathways towards more sustainable farming systems. To reconstruct these pathways semi-structured interviews and pathway mapping exercises were conducted with the main actors on each farm. This data was then coded, categorized and grouped in dimensions that allowed for a comparison of the interplay between strategies and embedding. The resulting 8 lessons show that these farmers persevered in developing, adapting, and moving towards their dreams and visions, despite many critical moments, by applying a range of transformative strategies. Through these strategies they managed to transform their farms in terms of its practices and relations. Throughout this process of transformation, the farmers continuously moved through a learning process, and as such also personally transformed in terms of thinking and doing, which in turn further enhanced their transformative capacities and strategies. Finally, the lessons show that these farmers have managed to create and navigate complex sustainable farming systems by tapping into the knowledge, skills, and resources of others. This shows the significance of the co-creation of contextual knowledge and the capacities to apply it in the transformation towards sustainable food systems. For future research, it is recommended to test to what extent these lessons resonate with other pioneering farms, but also with conventional farms. In addition, it is worth comparing family farms with non-family farms in their transformations towards sustainable farming systems, with a focus on intergenerational differences. In doing so, the frameworks of resilience of social-ecological systems and the adaptive cycle of transformations could be highly useful. Lastly, future research into transformations should also include the role of the relations to non-humans.

75th Anniversary: 12) Engaging in Agri-Environmental Cooperativism

The Netherlands witnessed in the 1990s the emergence of novel expressions of collective action among farmers. Building upon a rich tradition of agricultural cooperativism as well as outcomes of regional farming style research (see blog 10), these novel forms of collective action aimed initially especially for more farmer-friendly agri-environmental and nature policy measures. Continue reading

75th Anniversary: 7) Rural Sociology and Resistance of the Third Kind

Women farmers in Rojava (2015)

Introduction

When it comes to the agrarian question, academia has been deeply divided. At the risk of caricature, there is one school of thought that considers the process of capitalist development a force that moves history progressively forward and another that takes the creative agency of people as the primary force of development. Historically, the Rural Sociology Group belongs to the latter school. The work on farming styles, meaningful diversity, new peasantries and foodscapes gave expression to the idea of this creative agency (Hofstee 1982, Ploeg 2008, Wiskerke 2009). In this blog, I will explore the importance of the agency concept through Van der Ploeg’s concept of resistance. Continue reading

Landbouwbedrijven hebben steeds meer bronnen van inkomsten

Steeds meer agrarische bedrijven halen hun inkomen uit andere dan pure landbouwactiviteiten. Slechts een derde van de Nederlandse agrarische bedrijven legt zich toe op de primaire productie van bijvoorbeeld melk of varkensvlees en richt zich op de wereldmarkt. Zij proberen tegen zo laag mogelijke kosten te produceren. De overige bedrijven hanteren een veelzijdiger strategie om inkomsten te genereren.

Dat blijkt uit een enquête-onderzoek naar bedrijfsstrategie en toekomstperspectief van uitgeverij Agrio en de leerstoelgroep Rurale Sociologie van Wageningen University & Research. De enquête die deze zomer werd gehouden onder ruim 1200 agrarische bedrijven laat een aanzienlijke verbreding van inkomstenbronnen zien ten opzichte van het laatste grootschalig onderzoek midden jaren negentig naar bedrijfsstrategieën in de landbouw. In 1995 combineerde 22% van de bedrijven landbouw met andere bedrijfsactiviteiten, nu is dat 50%.

Agrarische bedrijven hanteren diverse strategieën om inkomen uit hun activiteiten te genereren. De meest oorspronkelijke route is die van de primaire productie van akkerbouwgewassen, zoals tarwe, en veeteelt, met melk, vlees of eieren als producten. In de afgelopen decennia hebben agrariërs naast akkerbouw en veehouderij ook andere inkomstenbronnen gegenereerd. Tegenwoordig is er een heel scala aan activiteiten zoals agro-toerisme, agrarisch natuurbeheer, een zorgboerderij en activiteiten die geen specifieke agrarische link hebben, zoals energieproductie met zonnepanelen of windmolens. Puur en alleen landbouwproductie komt nog maar bij de helft van de bedrijven voor, terwijl dat in 1995 nog op 78% van de bedrijven het geval was.

Han Wiskerke, hoogleraar Rurale sociologie aan Wageningen University & Research, die het onderzoek begeleidde, noemt de toegenomen diversiteit van strategieën binnen de landbouw onderbelicht. „Het beeld in de media werd het afgelopen jaar vooral gedomineerd door de stroming die zich richt op specialisatie en schaalvergroting. Uit ons onderzoek blijkt dit slechts één van de vele stromingen te zijn.”

Arbeidsmarkt gunstig voor extra activiteiten

De bedrijven die zich richten op verbreding en toegevoegde waarde (zoals eigen productverwerking), genereren opmerkelijk meer arbeid. Daarmee leveren ze een bijdrage aan de werkgelegenheid en de leefbaarheid van het platteland. Volgens Wiskerke zou het goed zijn als overheden zich bewust zijn van het feit dat bepaalde vormen van landbouwontwikkeling ook veel werkgelegenheid creëren. „Ik heb de indruk dat beleid gericht op het behouden en creëren van werkgelegenheid op het platteland zich niet op landbouw maar op andere economische sectoren richt.” Wiskerke plaatst daarbij wel een kanttekening. “De activiteiten die potentieel veel werkgelegenheid creëren doen zich vooral voor nabij steden en in toeristische gebieden (met name langs de kust), omdat daar nu eenmaal de meeste mensen wonen of recreëren en daar dus de meeste consumenten en afnemers van die boerendiensten te vinden zijn.”

Ontevreden over inkomen uit landbouw

Uit het onderzoek blijkt dat boeren die zich richten op specialisatie en productie voor de wereldmarkt op veel fronten afwijken ten opzichte van boeren met een andere strategie. Dat neemt niet weg dat voor alle boeren geldt dat ze ontevreden zijn over de inkomsten uit agrarische activiteiten. Bijna de helft is erg ontevreden of behoorlijk ontevreden. Het minst tevreden over het inkomen uit de landbouw zijn boeren met een bedrijfsstrategie waarbij zij zgn. groenblauwe diensten leveren, zoals beheer van sloten, en verbreding, zoals zorglandbouw of agrotoerisme. Daarentegen zijn deze boeren wel het meest tevreden over hun bedrijfsinkomen. Maar ook voor de boeren die zich richten op specialisatie en productie voor de wereldmarkt is het moeilijk om met alleen landbouw rond te komen, constateert prof. Wiskerke. “Puur van landbouw rondkomen is moeilijk.”

Veranderende regelgeving als belemmering

Als grootste belemmering voor bedrijfsontwikkeling staat bij alle bedrijfsstrategieën met stip op één: steeds veranderende regelgeving. 63 procent van de deelnemers kruiste dit aan. Agrariërs hebben behoefte aan een duidelijke langjarige overheidsvisie. “Daarop kunnen zij hun bedrijfsstrategie, waarbij vaak investeringen gemoeid zijn, inrichten,” licht prof. Wiskerke toe.

Kwart van gezinsinkomen afhankelijk van landbouw

Uit het onderzoek blijkt dat van alle bedrijven in de enquête slechts een kwart voor het gezinsinkomen volledig afhankelijk is van de landbouw. Bij de overige 75 procent bestaat het gezinsinkomen uit landbouw plus andere bedrijfsactiviteiten, een baan buiten het bedrijf of een combinatie daarvan. “Dat kan een teken van bittere noodzaak zijn, omdat ondernemers het met alleen landbouw financieel niet redden”, zegt prof. Wiskerke. “Maar het kan ook een uiting zijn van veranderende opvattingen over wat goed of toekomstbestendig agrarisch ondernemerschap is.” Tien jaar geleden gaf 72 procent van de ondernemers van multifunctionele bedrijven aan dat direct contact met burgers en consumenten de belangrijkste drijfveer was voor verbreding. Ook financiële risicospreiding werd toen door de helft genoemd. “En het kan ook een teken zijn van een verdere emancipatie van de boerin / vrouw van de boer, waarbij de nadruk ligt op een eigen carrière en inkomen buiten het bedrijf of een eigen bedrijfsactiviteit voortkomend uit eigen expertise en interesse. Het zijn toch overwegend vrouwen, veelal met werkervaring buiten de landbouw, die de drijvende kracht zijn achter verbredingsactiviteiten.”

Verantwoording onderzoek

Het onderzoek naar agrarische bedrijfsontwikkeling is een initiatief van uitgeverij Agrio en is in samenwerking met de leerstoelgroep Rurale Sociologie van Wageningen University & Research opgezet. Eind juli en begin augustus voerde marktonderzoeksbureau Geelen Consultancy het onderzoek digitaal uit. Aan het onderzoek namen ruim 1200 boeren deel. Het aandeel biologische boeren (6 procent) en veebedrijven is licht oververtegenwoordigd en tuinbouwbedrijven zijn juist ondervertegenwoordigd.

Bron

Persbericht Wageningen University & Research, nr 101, 30 oktober 2020

Zie ook: Veehouders willen stikstofruimte inleveren

Onderzoek naar kansen en belemmeringen voor agrarische bedrijfsontwikkeling

Vandaag zijn we samen met Agrio een onderzoek gestart naar de factoren die van invloed zijn op de bedrijfsvoering en -ontwikkeling in de landbouw. Tevens proberen we zicht te krijgen op welke uiteenlopende bedrijfsstrategieën en bedrijfstypen er zijn en waar boeren en boerinnen belemmeringen en kansen zien voor een toekomstbestendig bedrijf. De eerste stap in dit onderzoek bestaat uit een korte enquête, die vandaag is verspreid onder ruim 15000 boeren en boerinnen. Dit deel van het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met Geelen Consultancy. De uitkomsten van de enquête zullen in het najaar worden gepubliceerd in de vakbladen van Agrio. Later dit jaar willen we, mede op basis van de uitkomsten van deze enquête, een verdiepend onderzoek doen naar de huidige diversiteit in de Nederlandse landbouw, de kansen en belemmeringen voor bedrijfsontwikkeling en perspectieven voor verduurzaming.